donderdag 26 mei 2011

Basis voor presteren: resultaten of processen?

Wat in het Actieplan Basis voor presteren ongenoemd blijft, is wat je kunt doen om de opbrengsten te verhogen. In eerste instantie ergerde me dat, en dacht ik bij het lezen steeds: hoezo wordt het onderwijs beter van toetsen en nog meer toetsen en het zichtbaar maken en vergelijken van scores? Daar leert een kind toch niks van? Maar na tot honderd te hebben geteld en er nog een nachtje over geslapen te hebben denk ik: dat daar niets over gezegd wordt, daarin ligt ook juist een kans.

Welke manieren van iets uitleggen leiden tot meer begrip? Welke manieren van aanbieden en uitdagen leiden tot enthousiast aan de slag gaan? Welke manieren van de klas en de school organiseren leiden tot een optimale werksfeer? Wat prikkelt de lust tot leren? Wat doet ogen glanzen en wangen gloeien?

Daar zegt het actieplan allemaal niets over, maar die leemte is ook de ruimte die wij vakmensen kunnen innemen, om zelf invulling te geven aan goed onderwijs. Wij weten dat het geen vruchten afwerpt om je blind te staren op het product, zoals Van Bijsterveldt doet. Wij weten dat er van het 'product', de 'opbrengst', de 'resultaten' alleen iets betekenisvols terecht komt als we al onze aandacht en liefde en al ons vakmanschap steken in het proces.

Ik oefen me in constructief, effectief reageren. Dat valt niet mee, ik geef het toe. Mijn eerste reactie op zo'n actieplan is woede. Maar daar koop je niks voor, daar bereik je niks mee. Het is de kunst, de ruimte te vinden in zo'n plan, de ruimte die je kunt vullen met betekenis, met ideeen die je wél aanstaan.

Het is vaak vooral het taalgebruik van de overheid dat tot ergernis leidt. Die vreemde voorkeur voor economisch geïnspireerd jargon van prestaties, resultaten en opbrengsten. En die vernauwing van de blik tot enkel het meetbare overblijft.

Wat erg helpt is overal waar in het actieplan 'prestatie' staat 'ontwikkeling' te lezen en waar 'presteren' staat te lezen: 'zelfoverstijging'. Dat is wat het onderwijs zou moeten bieden, de gelegenheid voor ieder kind om zich te ontwikkelen en zichzelf te overstijgen. Niet beter worden dan een ander, maar groter groeien dan je gisteren was. Want groeien, beter worden in dingen, je kracht vinden, jezelf overwinnen - daar wordt een mens gelukkig van.

Ik vraag me wel af welke school straks als 'excellent' uit de bus komt: de school waar een flink deel van de leerlingen onveranderlijk A'tjes scoort, zonder dat de kwaliteit van het onderwijs daar zoveel invloed op heeft gehad, of de school waar een aanzienlijk deel van de kinderen zich onder invloed van effectieve werkwijzen van een E naar een D of van een D naar een C opwerkt?

Dat er nog op andere zaken dan lettertjes gelet zal worden, daar zullen we maar niet vanuit gaan.

dinsdag 17 mei 2011

Verantwoordelijkheid is macht

Een zaaltje vol leerkrachten offert een zonnige woensdagmiddag op om te luisteren naar een gastspreker over passend onderwijs. Zoals te doen gebruikelijk is hiertoe een extern adviseur aangetrokken die - bruisend van enthousiasme, inclusief frisse powerpointpresentatie - een euforisch verhaal vertelt over wat er allemaal mogelijk is als je maar echt wil.

Aan het slot mogen vragen worden gesteld en het publiek is op z'n zachtst gezegd geïrriteerd. Het ene voorbeeld na het andere passeert de revue. Voorbeelden waaruit blijkt dat het rooskleurige beeld dat de spreker in kwestie schetst, niet in overeenstemming te brengen is met de praktijk van alledag.

Die boosheid die je dan door de zaal voelt sidderen, die intrigeert me. Dat is energie, die je op de een of andere manier zou moeten kunnen opvangen. Wat kun je daar allemaal wel niet mee aan het draaien krijgen?

Blijft de vraag waarom leerkrachten zich steeds maar weer tot extern adviseurs wenden en dan boos zijn dat die niet weten waar ze het over hebben. Waarom vraag je het dan ook aan de bakker op de hoek? Ja maar, dat heeft de directie zo verzonnen, het moest van de juf, it's beyond my control.

Is dat zo? Je zou ook bij jezelf te rade kunnen gaan, en bij je collega's, die wél weten hoe het er in de praktijk aan toe gaat. Je zou tegen de schoolleiding kunnen zeggen: laten we alsjeblieft de volgende studiedag zelf, met elkaar invullen, met wat wij zelf allemaal weten en kunnen, zónder drive-by education experts. Je kunt zelf je verantwoordelijkheid nemen. Dat is niet lastig, dat kost niks - dat levert juist wat op. Verantwoordelijkheid is macht. Grijp die!

dinsdag 10 mei 2011

Het Persoonlijk Ontwikkelings-Plan

Het blijft maar knagen. Wat is het toch precies wat me niet aanstaat in dat bekwaamheidsdossier en het lerarenregister van die toch zo goedbedoelende Stichting Beroepskwaliteit Leraren? Ik voel dat er iets wringt - en dan wéét ik gewoon dat het niet klopt - maar kon er tot nog toe niet precies de vinger op leggen.

Na het lezen van Intensieve Menshouderij wordt het me duidelijk. Het past in het ontwerp van de intensieve menshouderij om medewerkers te leren "dat het primair gaat om hun eigen carrièrepad ('Heb je al een POP, een Persoonlijk Ontwikkelings Plan?')." Bekwaamheidsdossier, POP en lerarenregister brengen leraren in een voortdurende staat van bezorgdheid om hun positie. 'Ben ik wel goed genoeg?'

"Medewerkers leren dat ze niet meer op de samenhang der dingen moeten letten, maar dat ze zich vooral moeten concentreren op hun eigen prestaties." Leraren komen daardoor niet toe aan het ontwikkelen van een onafhankelijk oordeel over de kwaliteit van onderwijs of aan de bundeling van krachten ter bevordering daarvan.

"Er worden 'harde' criteria vastgesteld en vastgelegd in een prestatiecontract [bekwaamheidsdossier]. Na verloop van tijd is iedereen bezig met het scorebord en let niemand meer op de wedstrijd zelf. Door het gebrek aan collectiviteit wordt er steeds meer langs elkaar heen gewerkt en probeert iedereen vooral zijn eigen carrière niet in gevaar te brengen."

In de intensieve menshouderij worden collega's tegen elkaar uitgespeeld door bonussen uit te delen (prestatiebeloning). Groepsgevoel wordt tegengewerkt, want bundeling van krachten vormt een gevaar voor het construct.

"Competenties van medewerkers worden uitgedrukt in hun vermogen om loyaal mee te werken aan veranderingen die door 'de denkers' zijn uitgedacht." Dat is precies wat me tegenstaat in de competentiematrix van de SBL. Het zogenaamde meewerken en meedenken wordt beloond: je krijgt er punten voor in je bekwaamheidsdossier. Men gebruikt graag het woord 'proactief' om submissief gedrag te stimuleren: onderwerping aan het zelfrefererende onderwijsconstruct van de beleidsmakers. Kritische geluiden van de werkvloer worden afgedaan als weerstand en negativisme. Wie tegen de stroom indenkt is een spelbreker.

Door de grote stroom van almaar nieuwe regels en procedures van de top naar de werkvloer wordt een schijnwerkelijkheid geconstrueerd. Die schijnwerkelijkheid heeft een zelfrefererend karakter. Binnen het discours lijkt het allemaal wel te kloppen. Het wringt wel, maar je krijgt er geen greep op. Je moet verdomd veel denkkracht hebben wil je buiten dat discours onafhankelijk blijven nadenken en je niet laten opslokken door de Onderwijs-MBA-NewSpeak.

De enige vraag die er werkelijk toe doet, de vraag die wij vakmensen ons dagelijks moeten stellen: "Is het goed voor de kwaliteit van het onderwijs?", valt bij voorbaat buiten het zelfrefererend systeem van de intensieve menshouderij. Het is voor de intensieve menshouderij een onwenselijke vraag, want hij kan het hele onderwijsconstruct - met al z'n managementstructuren en externe adviseurs - ten val brengen.

maandag 9 mei 2011

De intensieve wielrennerij en het leerlingvolgsysteem

"Moderne technologie vergroot de greep van de ploegleider op het peloton. Vanuit de auto staat hij met zijn renners in contact, deelt de commando's uit en corrigeert waar nodig. Zelf nadenken hoeft niet meer, demarreren op intuïtie is verboden [vakmanschap neemt af]. Iedere toevalligheid wordt door de techniek op voorhand uitgesloten. Zoals in de autosport worden de renners domweg pionnen van de teamleiding. [...]

Wielrenners zijn echter geen robotjes. Renners moeten hun verantwoordelijkheid kennen, moeten hun eigen weg weten te vinden. Dat moet niet de hele godganse dag worden voorgekookt. Renners ontwikkelen daardoor te weinig koersinzicht. Ze nemen geen instinctieve beslissingen meer en laten zich domweg sturen. Vroeger gaf een ploegleider de renner de ruimte zelf beslissingen te nemen. Als je tegenwoordig de hele etappe met je buurman blijft kletsen en je krijgt in je oortje geen aanwijzingen, dan kan de ploegleider je na afloop ook nergens op afrekenen."

Uit een interview met Henk Lubberding in De Groene Amsterdammer, 2003. Geciteerd in Intensieve Menshouderij van Jaap Peters en Judith Pouw.

Dit is een allegorie. Trek zelf de vergelijking met het digitaal leerlingvolgsysteem in het primair onderwijs en het effect daarvan op het verantwoordelijkheidsgevoel en het koersinzicht van leerkrachten.

Intensieve menshouderij

In Intensieve Menshouderij beschrijven Jaap Peters en Judith Pouw hoe organisaties zijn verworden tot bedrijven die functioneren als de intensieve landbouw. "Vanuit het gangbare economisch oogpunt is de intensieve landbouwmethode een fantastische manier van produceren. Er worden hoge opbrengsten verkregen tegen zo laag mogelijke kosten. Als echter vanuit de positie van de dieren, het milieu of de boer wordt gekeken, is het plaatje minder rooskleurig."

Hoewel het boek in hoofdzaak gaat over bedrijven met winstoogmerk, is een en ander rechtstreeks van toepassing op het vigerende onderwijsbeleid. Bij multinationals denk ik dan altijd nog: die mensen kiezen er toch ook voor om onethisch te leven, die stellen nu eenmaal andere prioriteiten in het leven. Maar het onderwijs, dat is toch een door en door ethisch beroep?

Toch draait het in het onderwijs ook steeds meer om 'opbrengstgericht werken', de scores in het leerlingvolgsysteem opkrikken en de veronderstelling dat meten gelijk staat aan weten. De onmeetbare waarden die het onderwijs dragen raken uit het zicht.

Ik citeer uit Intensieve Menshouderij:

"In plaats van aandacht voor vakkennis ligt de nadruk op economische en rationele principes als winstmaximalisatie, kwantitatieve groei en het gebruik van meetinstrumenten."

"Regels en voorschriften spelen een grote rol. De heersende opvatting is dat je pas goed presteert als je volgens schriftelijke regels werkt."

"De meetneurose leidt tot toenemende oppervlakkigheid, want over wat niet gemeten kan worden, kun je niet zinvol vergaderen. Kwalitatieve waarden vallen daarom al snel uit de boot. Meer is immers makkelijker aan te tonen dan beter."
De watertomaat indachtig schrijven Peters & Pouw: "Werkelijke kwaliteit gaat over aspecten die moeilijk (of zelfs niet?) te meten zijn, zoals smaak voedingswaarde en voldoening."
Herkenbaar? Steeds terugkerend thema is dat het in de intensieve menshouderij niet langer draait om 'responsability' (morele verantwoordelijkheid) maar om 'accountability' (of je de gemaakte kosten kunt verantwoorden, of je bonnetjes kunt overleggen). Is dat niet precies ook waar het devies van 'opbrengstgericht werken' en allerlei andere onderwijsbeleidsmaatregelen ons naartoe loodsen? Dat we braaf prestaties scoren in plaats van onze verantwoordelijkheid te nemen voor Goed Onderwijs?

Er is een antwoord op: "We denken vaak in het bestaande systeem gevangen te zitten, maar soms is alleen maar 'ja' of 'nee' zeggen genoeg om tot een oplossing te komen."

Waar het op aankomt is: de verantwoordelijkheid op je nemen. Wij vakmensen zijn het die de verantwoordelijkheid dragen voor de kwaliteit van het onderwijs. Wij zijn het die constateren wanneer een vakinhoudelijke risicogrens wordt overschreden. Wij zijn het die dan moeten zeggen: nee, dat is niet goed voor de kwaliteit van het onderwijs, daar kunnen wij ethisch gezien niet aan meewerken.

P.S. Twijfel je nog? Vind je de vergelijking overtrokken? Lees dan eens het volgende artikel in de Trouw van 6 mei jl. "Hogere eis aan school verkleint kans leerlingen"