vrijdag 13 januari 2012

Dialoog en collectief leiderschap

Tijdens een vergadering stuitte ik als voorzitter en lid van het management team op onverwacht verzet tegen een bepaalde beleidslijn, waarvan ik dacht dat we daarvoor in gezamenlijkheid gekozen hadden. Ik had gedacht dat die beleidslijn zo onlosmakelijk verbonden was met het onderwijsconcept van onze school, dat ik wat al te gemakkelijk veronderstelde dat die in één moeite door ook omarmd zou worden - al omarmd zou zijn - door alle collega's. Daar was ik, bleek nu, te snel vanuit gegaan.

Voordat ik het in de gaten had waren de verhoudingen sterk gepolariseerd, en liet ik me in de rol van tegenstander manoeuvreren, de manager tegenover de professionals. Van de weeromstuit ging ik op mijn strepen staan op een manier die me helemaal niet eigen is. Het was alsof ik ongemerkt tegemoetkwam aan een onuitgesproken verwachting van de leden van de vergadering.

Ik voel geen enkele behoefte om mensen op te dragen wat dan ook te doen omdat het moet van het management. Ik geloof niet dat er ook maar iets van waarde tot stand kan komen door mensen iets op te leggen, of iets af te dwingen.

Als mensen doen alsof ze iets van een ander moeten, geeft ze dat de gelegenheid zich ertegen te verzetten. Soms lijkt dat ook precies de reden waarom ze graag net doen alsof ze dingen opgelegd krijgen, liever dan in vrijheid eigen verantwoordelijkheid te nemen voor wat ze zelf belangrijk vinden. De energie die mensen steken  in verzet, hoe kanaliseer je die energie, hoe buig je die om ten behoeve van ieders eigen persoonlijk engagement?

Om daar ruimte voor te scheppen, moet je eerst uit die gepolariseerde sfeer zien weg te komen. Wat neutraliseert de verhoudingen tussen managers en professionals? Als het goed is, het doel van de organisatie, de missie, de gedeelde waarden.

Die gedeelde waarden kun je niet veronderstellen. Die ontstaan door met elkaar van gedachten te wisselen. Een gezamenlijke cultuur ontstaat door met elkaar in dialoog te gaan en in de dialoog te reflecteren op het doel van de organisatie, het leidend principe, de missie van de school.

In ons geval is dat, dat we ontwikkelingsgericht onderwijs willen geven. Dat staat in de missie van onze school. Je kunt niet veronderstellen dat iedereen in het team daarbij hetzelfde beeld heeft. Je zou elk lid van het team afzonderlijk de vraag moeten stellen: Wat betekent ontwikkelingsgericht volgens jou? Wat is jouw definitie daarvan? Wat spreekt jou bij uitstek aan in ontwikkelingsgericht onderwijs?

Door de betekenissen die ieder afzonderlijk hecht aan de term ontwikkelingsgericht onderwijs, uit te spreken en te bevragen, door te ontdekken dat iedereen het accent net weer anders legt, door daarover van gedachten te wisselen en samen na te denken over wat die nuanceverschillen ons te zeggen hebben - in die dialoog ontstaat een gedeelde cultuur, op grond van gedeelde waarden.

Die gedeelde cultuur schept een sfeer van gezamenlijkheid en in die sfeer kan iedereen zich richten op de inhoud in plaats van op de veronderstelde machtsverhoudingen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten