vrijdag 16 september 2016

Spraakverwarring rond persoonsvorming en subjectwording

Vorige week was mijn tweede lerarenlab van het Lerarenontwikkelfonds. De dag stond in het teken van netwerken. In de ochtend sprak Jelmer Evers de verzamelde LOF-leraren toe. Een van de belangrijke dingen die hij zei, is dat er veel meer verandert als leraren met elkaar praten en plannen maken, dan wanneer schoolleiders, laat staan bestuurders dat doen.

De aanwezige leraren voegden direct de daad bij het woord en begonnen met elkaar van gedachten te wisselen over hun ideeën om het onderwijs te verbeteren. Ook ik greep de gelegenheid aan om leraren die ik nog niet eerder had gesproken te vertellen waar mijn project over gaat.

Ik begon met te vertellen dat het allemaal is begonnen met het werk van Gert Biesta, dat mij in het bijzonder aanspreekt. Daarbij viel op dat er - ook onder LOF-leraren en hun schoolleiders - nog heel veel mensen zijn die nog nooit van Biesta hebben gehoord. “Hoe schrijf je dat?” Dat op zich was voor mij een leermoment.

Vervolgens vertelde ik, dat het onderwijs volgens deze Biesta drie functies en drie doeldomeinen kent, te weten kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. Verder dat het met name dat laatste begrip is waarvan ik nader wil onderzoeken wat dat voor de praktijk van het onderwijs betekent.

En wat opviel, is dat in feite iedere leraar en iedere schoolleider die ik sprak, ervan uitging dat hij of zij wist wat ik daarmee bedoel. “Oh ja, …”, en dan volgde er een reactie waaruit bleek dat de ander er iets onder verstond als talentontwikkeling, identiteitsbegeleiding, burgerschapsvorming, ontdekken waar je goed in bent en wat bij je past, sociaal-emotionele ontwikkeling…

Constante in de reacties leek, dat men veronderstelt hieraan in de klas te kunnen werken vanuit de positie van iemand die het weet, of minstens van iemand voor wie vooraf vaststaat hoe het moet, iemand die de juiste richting aangeeft aan de nog onwetende leerling. Sommigen wezen me op het bestaan van methodes waarmee hieraan gewerkt kan worden (De Vreedzame School, Leefstijl, Bildung).

En ik dacht: Nee. Dat bedoel ik niet. Hoe leg ik dat uit?

Bij sommigen lijkt het erom te gaan een of andere wezenskern van het kind naar boven te halen en aan het licht te brengen. Bij anderen lijkt het erom begonnen te zijn, de kinderen op te voeden tot fatsoenlijke mensen, waarbij vooraf vast lijkt te staan aan welke criteria zo’n fatsoenlijk mens moet voldoen.

En weer dacht ik: Nee. Dat bedoel ik niet. Hoe leg ik het uit? Waar komen deze misverstanden vandaan?

Na een gesprek met mijn schoolleider (Miriam Heijster) realiseerde ik me, dat het komt door het begrip persoonsvorming. Ik had me al eerder vragen gesteld bij hoe het nou zit met persoonsvorming en subjectivering - twee begrippen die Biesta gebruikt. Mijn schoolleider vroeg: Waarom gebruik je nu toch weer het woord persoonsvorming? Is dat niet waar de verwarring begint?

Ja, waarom? Ik denk, omdat het normaler klinkt, minder raar, minder afschrikwekkend dan het nogal obscure woord subjectwording. Want wat wil dat in vredesnaam zeggen? Mijn ervaring is dat mensen vaak terugdeinzen als je onder leraren al te opzichtig filosofisch wordt. Maar misschien moet ik dat niet schuwen.

Inmiddels denk ik, de ongewoonheid van dat woord is juist goed. Het is juist goed dat mensen niet meteen denken te weten wat je bedoelt. Dat zal het gesprek alleen maar ten goede komen. Soms moet je niet te snel begrepen willen worden, wil je niet voortdurend worden misverstaan.

Goed. Dus voortaan gebruik ik het woord subjectwording. Biesta gebruikt ook de woorden subjectivering en subjectificatie. Dat komt waarschijnlijk door het Engels, subjectification. Ik zou niet weten hoe je subjectwording zou moeten vertalen in het Engels, anders dan als 'becoming a subject'.

Ik geef de voorkeur aan subjectwording, omdat subjectificatie klinkt als een ‘maken’, en volgens mij gaat het niet om een maken maar om een ‘worden’. Een gebeuren. Een ‘évènement’. Er is niet iemand die een ander tot subject maakt, de leraar is niet de auteur van een subjectiveringsproces. Subject word je. Dat is niet iets wat iemand doet, nee, dat gebeurt, en het gebeurt in de ruimte tussen mensen die met elkaar contact maken.

Zoals ik heb proberen te benaderen in mijn vorige blogpost.


1 opmerking:

  1. Dat ‘een relatie aangaan met de wereld’ vind ik prachtig verwoord (in je vorige blogpost). Ik ben het er ook zeer mee eens dat de term persoonsvorming te verwarrend is. Deze nodigt uit tot interpretaties die zijn gericht op persoonlijkheidsontwikkeling of ego-ontwikkeling, zo je wil. Waarmee de indruk wordt gewekt dat je jezelf kunt ontplooien geheel los van anderen. En waarbij je je kunt afvragen of dat een taak van het onderwijs is.

    Maar ik vraag me af of een term als subjectwording daar veel aan verandert. Die gaat voor mij nog te veel uit van het individu. En het impliceert een eindpunt: als je eenmaal een subject bent geworden, dan heb je je eindbestemming bereikt. Ik chargeer wat, want ik weet dat ‘wording’ ook wordt gezien als een constant proces. En toch.

    Zelf heb ik meer houvast aan ‘positiebepaling’. Het is bepaald geen mooi woord, dat geef ik toe. Maar het brengt voor mij meer tot uitdrukking dat het erom gaat (te leren) je te verhouden tot de ander. Die overigens datzelfde aan het doen is.

    Dat laatste maakt dat positie bepalen niet statisch is. Verhoudingen veranderen voortdurend. In een dynamische samenleving moeten we dus constant positie bepalen te midden van anderen die eveneens hun positie tot anderen bepalen. Jonge mensen leren en laten ervaren hoe ze dat kunnen doen is wat mij betreft zeker een taak van het onderwijs.

    BeantwoordenVerwijderen